Beer’s Viable System Model
Als een systeem in staat is te overleven in relatie met een bepaalde omgeving met een eigen identiteit ten opzichte ervan is het viable oftewel levensvatbaar. Of in andere woorden een organisatie is pas levensvatbaar wanneer het in staat is om te gaan met complexe situaties.
Het Viable System Model(VSM) biedt een raamwerk voor het ontwerpen van flexibele, aanpasbare organisaties die extene en interne perspectieven en lange- en korte termijn denken in balans brengen.
Het raamwerk heeft 2 functies:
- Organisatie diagnose biedt inzicht in:
- Mate van levensvatbaarheid
- Zwakke plekken
- Organisatieontwerp met als doel een levensvatbaar systeem
Omgaan met complexiteit:
- Door doelen stellen bepalen welke omgevingsfactoren relevant
- Verstoringen dempen of regelmogelijkheden versterken (Ashby)
- Vanuit recursie systemen laten dempen of versterken
Een levensvatbaar systeem bestaat uit 5 belangrijke systeemfuncties:
Systeem 1 – Operations

De organisatieprincipes van Beer
- Horizontale variëteit moet expliciet ontworpen worden gericht op het systeemevenwicht.
- De communicatiekanalen moeten voldoende capaciteit per tijdspanne hebben.
- Binnenkomst van informatie in een entiteit verloopt via een tol(een transducer) die minimaal dezelfde variëteit moet hebben als het communicatiekanaal
- De werking van de eerste 3 principes moet voortdurend onderhouden worden.
Systeem 2 – Regulatory Centre
Systeem heeft als enige functie anti-oscilatie, het verkomen van oversturing. Oversturing is wanneer er via verschillende kanalen gelijktijdige pogingen tot correctie worden genomen. Bijvoorbeeld het ingrijpen op dezelfde klacht door meerdere afdelingen hierbij wordt dezelfde verstoring op meerdere plaatsen in de organisatie opgelost. Dit systeem maakt oversturing zichtbaar en produceert enkel informatie waarmee vanuit de managementlijn kan worden gestuurd. Systeem 2 heeft geen gezag over systeem 1.
The sickness of the homestat
Beer over oscilatie/oversturing
Systeem 3 – Raakvlakmanagement
De functie van systeem 3 is het managen van de wisselwerking tussen verschillende systemen 1 onderling en tussen de systemen 1 en 2. Systeem 3 krijgt voornamelijk informatie aangeleverd via verticale kanalen met een lage variëteit, hierdoor ontstaat de kans dat relevante informatie wordt weggefilterd. Om dit proberen weg te nemen heeft systeem 3 directe toegang tot systeem 1, management by walking around. Systeem 3 moet zich vaak op de werkvloer bevinden om een direct en en niet door ontworpen filters gefilterd beeld te krijgen op die manier vergroot systeem 3 zijn variëteit.
Systemen 1, 2 en 3 vormen het dagelijks management van de organisatie door Beer de inside and now genoemd.
Systeem 4 – Omgevingsmanagement of Intelligence
Systeem 4 houdt zich bezig met de variëteit van de omgeving van het systeem in focus, voor zover dat van belang is voor het strategisch management daarvan. Beer noemt dit Outside and then. Hierbij gaat het om voortdurend en toekomstgericht monitoren van relevante ontwikkelingen: trends, marktbewegingen, wetgeving en kennis. Systeem 4 vormt dus de tweerichtingsverbinding tussen het kernproces(dat wat in systeem 1 wordt gedaan) van het systeem in focus en de externe omgeving. Het biedt het systeem feedback vanuit de markt en de maakt de identiteit en de boodschap van de organisatie in haar omgeving duidelijk.
Systeem 4 is fundamenteel voor de adaptiviteit van de organisatie
Systeem 5 – Systeemintegriteit
Systeem 5 bewaakt de balans tussen de grote buitenwereld en de binnenwereld, monitort het evenwicht tussen 4(inside and now) & 5(outside and then). Het is bepalend voor de cultuur, de normen en de waarden en is The ultimate authority.
